Kennis

Hoe de kabel te onderhouden?

Nov 08, 2022Laat een bericht achter

(1) De kabel mag niet onder overbelasting lopen en het loodpakket van de kabel mag niet uitzetten of barsten.

(2) De delen van de kabels die de apparatuur binnenkomen en verlaten, moeten goed worden afgedicht en er mogen geen gaten zijn met een diameter groter dan 10 mm, anders moeten ze worden geblokkeerd met vuurvaste lemen muren.


(3) Waar de kabel te veel druk en spanning op de apparatuurschaal heeft, moet het steunpunt van de kabel intact zijn.


(4) Er mogen geen perforaties, scheuren en significante oneffenheden aan de monding van de stalen kabelbeschermingsbuis zijn, de binnenwand moet glad zijn, de metalen kabelbuis mag niet ernstig gecorrodeerd zijn en er mogen geen bramen, harde voorwerpen, en afval. Als er bramen zijn, gebruik deze dan na het vijlen. De kabelmantel is omwikkeld en stevig vastgebonden.


(5) De ophopingen en het afval in de buitenkabelput moeten op tijd worden opgeruimd. Als de kabelmantel beschadigd is, moet deze worden aangepakt.


(6) Bij het controleren van de open greppel van binnenkabels, is het noodzakelijk om schade aan de kabel te voorkomen en ervoor te zorgen dat de beugel geaard is en dat de warmteafvoer in de greppel goed is.


(7) De palen langs de direct begraven kabellijn moeten intact zijn en de grond in de buurt van het pad mag niet worden uitgegraven om ervoor te zorgen dat er geen zware voorwerpen, bouwmaterialen en tijdelijke voorzieningen op de grond langs het pad worden gestapeld en dat er geen corrosieve stoffen zijn worden ontladen om ervoor te zorgen dat de beschermingsvoorzieningen voor de blootgestelde aardkabel buitenshuis intact zijn.


(8) Zorg ervoor dat de afdekplaat van de kabelgoot of kabelput intact is, er mag geen opgehoopt water of vuil in de sleuf zijn, zorg ervoor dat de beugel in de sleuf stevig is, ongeacht of er roest of losheid is, en de omhulsel van de gepantserde kabel en pantser mogen niet ernstig gecorrodeerd zijn.


(9) Bij meerdere parallel gelegde kabels dienen de stroomverdeling en de temperatuur van de kabelmantel te worden gecontroleerd om te voorkomen dat de kabels de aansluitpunten door slecht contact doorbranden.


(10) Zorg ervoor dat de kabelaansluitingen goed zijn geaard, de isolatiehulzen intact en schoon zijn en geen sporen van overslagontlading hebben, en zorg ervoor dat de kabels dezelfde kleur hebben.


Aanvraag sturen